- Ik denk dat je de eerste opdracht niet goed begrepen hebt. De bedoeling is om uit te rekenen wat exact de verhouding van de verschillende lijnstukken moet zijn. Als je kijkt op de tekening, heb je inderdaad $\dfrac{|AM|}{|MB|}=\dfrac{|MB|}{|AB|}$. Het is dan een goed idee om - zoals op de tekening - $|AM| = 1$ en $|MB|=x$ te kiezen. Je moet immers bepalen hoeveel keer groter $[MB]$ moet zijn dan $[AM]$. Als je dat substitueert in de evenredigheid die je vond, dan krijg je $\dfrac{|AM|}{|MB|}=\dfrac{|MB|}{|AB|}\iff \dfrac{1}{x} = \dfrac{x}{1+x} \iff 1 \cdot (1 + x) = x^2 \iff x^2-x-1=0$. En dat laatste is een vierkantsvergelijking die je kan oplossen met de methode van de discriminant. De exacte oplossing zal een vierkantswortel bevatten, maar dat kan je dus (met je rekentoestel) ook numeriek uitrekenen.
- Eigenlijk is oefening 10 dan hetzelfde als oefening 1.
- Bij oefening 11 telkens gebruik maken van het voorgaande, is een goed idee!
- Bij 11a is het belangrijk om even vast te stellen dat $\varphi \neq 0$, want anders is delen door of vermenigvuldigen met $\varphi$ natuurlijk een slecht idee.
- Oefening 11b vind je het eenvoudigst door 10 en 11a te combineren. Immers $\varphi^2 = \varphi + 1$ en $\varphi = \dfrac{1}{\varphi - 1 }$.
Als je voorgaande feedback in je werk opneemt, dan is het daarna goed.
Je verwacht van je collega's
- ordelijk en nauwkeurig werk
- hou er wel rekening mee dat als je afstanden door elkaar gaat delen een kleine meetafwijking soms voor grote verschillen in uitkomst kan zorgen.
- een wiskundige uitwerking voor oefening 1, 10 en 11